Zo gebruik je de functie LENGTE
De functie LENGTE (in het Engels LEN) is een eenvoudig en heel handig hulpmiddel om de lengte van een tekenreeks bestaande uit cijfers en/of letters te bepalen.
De formule ziet er ongeveer zo uit: =LENGTE(A1)
In dit voorbeeld heb ik in cel A1 de tekst ‘ Excel is leuk om te leren’ opgenomen (zonder aanhalingstekens).

In cel A2 zet ik vervolgens de formule =LENGTE(A1). Dan zal de uitkomst 25 zijn.

De functie LENGTE telt alle leestekens dus ook de spaties en andere bijzondere leestekens zoals @, & en ‘. Wanneer ook de aanhalingstekens in de tekst opgenomen zouden zijn zou de uitkomst 27 zijn.
Lengte werkt met cijfers en letters. Maar alleen het aantal posities wordt geteld. Dus indien in cel A1 het het getal 215 staat zal de uitkomst van de LENGTE formule 3 zijn. Het getal 215 bestaat immers uit drie posities.
Lengte van twee cellen optellen
Wanneer je de lengte van twee cellen samen op wil tellen, dan moet je de LENGTE functie twee maal gebruiken en de functies bij elkaar optellen.
In dit voorbeeld is in cel A1 ‘ Excel is leuk om te leren’ opgenomen en in cel A2 ‘en erg handig op mijn werk’. De totale lengte van de twee zinnen kan nu bepaald worden door in cel A2 de formule=LENGTE(A1)+LENGTE(B1) nemen. De totale lengte van de twee zinnen samen is 51.
Je hebt nu geleerd hoe je in Excel het aantal tekens op kunt tellen.
Succes met Excelleren!